De 4e competitielus uit 2008
Je mag Gerard Jol (1942) gerust de ‘Schepper van Spaarnwoude’ noemen. Hij heeft aan de wieg gestaan van alle 75 holes. 75holes? We tellen toch al het respectabele aantal van 66 holes? Nee, in een uiterst geheim project heeft Gerard Jol in 2008 een vierde lus ontworpen van negen competitieholes. Het plan is nooit tot uitvoer gekomen; GMG ging failliet…
Het is mei 2017. We lopen met golfarchitect Gerard Jol langs de oorspronkelijke, oudste negen holes van Spaarnwoude. Meteen bij de allereerste hole, naast de vijver bij de A-holes, spuwt Jol zijn gal: “Wat doet dat rare veldje hier? Dat moet weg hoor voor de lustrumwedstrijd op 3 juni!” Jol weet waar hij het over heeft. Hij stond aan de wieg van alle holes van Spaarnwoude waarvan de eerste 9 werden gerealiseerd nu veertig jaar geleden.
“Voor de meesten begint het verhaal van golf in Spaarnwoude in 1977. Voor mij als jonge landschapsarchitect van de Gemeente Velsen begon het echter jaren eerder, in 1970. Ik was belast met de uitwerking van het basisplan voor het recreatiegebied Spaarnwoude. Een openbare golfbaan met een oppervlakte van 145 hectare was bedoeld als groene buffer om te voorkomen dat het industriegebied Westpoort nog verder richting westen zou oprukken. De gemeentes Amsterdam en Velsen waren bang dat bij nietsdoen er banlieus zouden ontstaan als bij Parijs en Londen. Het was de tijd van de Amsterdamse wethouder Joop den Uyl. De tekeningen van havens die waren geprojecteerd tot Velsen lagen al klaar. (…) Het ontwikkelingsbureau voor het recreatiegebied liet door de Engelse golfarchitect Frank Pennink een plan tekenen en zij kwamen bij mij om dat wonderlijke plan met al die golftongetjes naar poldermogelijkheden uit te werken. Pennink had hier en daar vijvertjes getekend, maar in een polder kun je in niet geaccidenteerd gebied niet zomaar wat watertjes plannen! Ik moest dus als correctie op zijn plan een complete waterhuishouding ontwerpen. In de totaal vlakke polder werden grote waterpartijen gegraven en die grond werd vervolgens gebruikt om greens te bouwen en om heuvels te maken. Zo kreeg de polder een licht heuvelachtig karakter, doorsneden door sloten en vijvers die een belangrijke rol in de ontwatering vormden, maar vooral ook veel ballen consumeerden. De uitvoering was in het midden van de jaren 70. De boompjes waren 80 cm hoog en de Hoogovens waren vanaf het erf van Graan voor Visch nog goed te zien.
Het bestuur van het recreatieschap was er in eerste instantie niet van overtuigd of een golfbaan wel zou aanslaan bij het grote publiek in Nederland. Het gebied van de golfbaan heeft daarom na de aanleg eerst het predicaat ‘Wandelpark Buitenhuizen Oost’ gekregen.”
Safari-golfers
“Toen het gras op de golfholes voldoende dicht was en na de hooitijd hebben enkele pioniers, waaronder ikzelf, de holes op provisorische wijze – op hockeyschoenen -gespeeld. We noemden ons, de heren Jas, Hennipman, Spijker, Tinbergen en Jol de Safari-golfers. Die pioniersperiode was heel curieus, zeker voor mij, omdat ik hier in 1975 mijn eerste golfbal heb geslagen, die tevens de eerste bal op Spaarnwoude was. Aan het eind van die hole, hadden we gewoon een bamboestokje neergezet met een vlaggetje eraan dat gebreid was door de vrouw van Engel IJff.
Voor mij persoonlijk werd door het spelen en het helpen ontwikkelen van de baan de basis gelegd voor mijn toekomstige beroep van golfbaanarchitect. In de tweede helft van de jaren 80 kwam er veel vraag naar kennis over het ontwerpen van golfbanen. Met mijn achtergrond als landschapsarchitect en mijn ervaring met het spel en de baan van Spaarnwoude ben ik mij toen gaan bijscholen tot het specialisme van de golfbaanarchitectuur. Dat gebeurde in Engeland bij het British Institute of Golf Course Architects.
Zo was ik in 1990 in staat als gediplomeerd baanarchitect de uitbreiding van Spaarnwoude met de D- en de C-holes te verzorgen en heb ik ook de E-holes mogen renoveren tot de aantrekkelijke moderne holes die het nu zijn. Ook ben ik tot 1990 met veel plezier lid geweest van de Golfclub Spaarnwoude, daarna heb ik de rust van de Amsterdamse Golf Club opgezocht. Het aantal opdrachten voor nieuwe banen groeide zo hard, dat ik in die periode mijn baan bij de overheid op heb gezegd en een eigen bureau voor golf- en landschapsarchitectuur heb opgericht. De Golfclub en de Golfbaan Spaarnwoude hebben een onuitwisbaar stempel gelegd op mijn verdere leven en ik ben al diegenen met wie ik destijds heb gesport en gewerkt daarvoor zeer dankbaar.”
Golf Course of the Year Award
Toen Jol in 1977 Spaarnwoude ‘opleverde’, waren er in Nederland nog maar 24 golfclubs aangesloten bij de Nederlandse Golf Federatie. Na aansluiting van de Golfclub Spaarnwoude overschreed de NGF de mijlpaal van 10.000 golfers.
Na 48 jaar ervaring is Gerard Jol nu de belangrijkste golfbaanarchitect van Nederland. Hij heeft inmiddels de dagelijkse leiding van zijn bureau Jol Golf Design overgedragen aan Michiel van der Vaart, naast Alan Rijks en Jol zelf recent benoemd tot de derde Nederlandse Senior Member of The European Institute of Golf Course Architects (EIGCA). In de loop der jaren is Jol Golf Design verantwoordelijk voor zo’n 50 van de in totaal 170 golfbanen in Nederland. Mooie voorbeelden van Jols bureau zijn de Stippelberg in Gemert, de uitbreiding van de tweede negen op de Zaanse, de Kroonprins in Vianen, Bleijenbeek in Afferden en de Haenen in Teteringen. Ook heeft Gerard Jol in 1996 het kleine broertje de Houtrak (‘slechts’ 90 hectare) onze buurman gerealiseerd. Mooi wapenfeit uit het oeuvre van Jol Golf Design: hun ontwerp van de Stippelberg won in 2011 de Golf Course of the Year Award, met de nu al legendarische Mission Hills uit China op de derde plaats!
We lopen met Gerjan van Waalwijk van Doorn (namens het Reünistentoernooi) , Sylvester Greveling (namens de Lustrum-commissie) en Gerard Jol langs de A-, de B- en de F-holes om de alleroudste negen uit te zetten voor het toernooi op 3 juni. Verbaasd en toch ook trots bekijkt Gerard het resultaat van zijn werk na 40 jaar en geeft te hooi en te gras zijn mening.
*Merkt de relatief bescheiden hoogteverschillen op die aangebracht zijn met grond uit de vijvers : “Want weet je: hoogteverschil maken kost veel geld!”
*Ziet hoe de natuur (vol)groeit: “Die populieren, die zijn na 30 jaar op. Die kunnen eruit.” *Constateert een curieus element in het eerste ontwerp van de Engelse architect Frank Pennink: “Pennink zette hier de eerste tee (naast de vijver bij Graan voor Visch) en de zevende tee (nu A1) naast elkaar. Dat kon toen nog. Maar je kreeg file op file met drie flights op deze par-5 met meteen een par-3 erachteraan.”
*Onthult architectenweetjes: “Vrouwen krijgen in de regel op een par-3 11% lengtevoordeel, op een par-5 geven we ze normaal gesproken tegen de 20%.”
*Grapt over concullega: “De beruchte Frank Pennink-teetjes. Klein en nauwelijks te maaien … Maar in het begin durfde ik niets aan die tees te doen, want dat betekende ingrijpen bij de beroemde architect.”
*Grapt over de beginproblemen: “We zagen achter de green van de oude tweede (nu A7 en achter de tee van A8) lamsoor groeien, dat is brakwater vegetatie . En, dat wisten we, die plant komt alleen op de Wadden voor. Wat bleek nou? Er was daar een lek, een wel, vanuit het Noordzeekanaal waar al het zoute water doorsijpelt.
Daar hebben we bosjes omheen geplant; die staan er nu nog, want dat lekwater is er nog steeds.”
Achternagezeten in het clubhuis
We komen aan bij de green van de huidige F9, in Jols plan de green van de zesde hole. “Daar op de green van de oude zesde hole hebben we toch een problemen gehad bij de aanleg! Het is nu heel mooi geworden maar destijds, in 1976, hadden we zo’n beetje de droogste zomer van de eeuw. Niets wilde er groeien, de vegetatie was helemaal weg geschroeid. Toenmalig golfexpert Steven van Hengel, van de NGF en erelid van de Kennemer, adviseerde me om meidoornstruiken langs de fairways te zetten. ‘Ook om de rotjongens buiten te houden’. Het was tenslotte een openbare baan. Op zijn aanraden had ik dus een forse reeks meidoorns langs de laatste hole (nu A4) gezet, parallel aan het fietspad. Word ik in het clubhuis toch achternagezeten door een golfer die – stapje achteruit, stapje achteruit – zijn gloednieuwe peperdure regenpak compleet had vernaggeld in mijn stugge meidoorns!”
Aangekomen bij de green van deze oudste laatste hole, nu de green van A4 en straks op 3 juni ook de laatste, verrijst er een glimlach om de mond. “Weer zo’n typische Pennink-green. Net als van zijn teetjes hield Pennink van kleine greens. Verrotte moeilijk om aan te spelen en voor je het weet, lig je eraf.”
De vierde competitielus
We passeren de nieuwe elektriciteitsmasten. “Op mijn verzoek heeft Tennet ze zo hoog gemaakt. Die gesprekken liepen ten tijde van GMG, nog vóór hun faillissement en wij maakten in die tijd ook nog uitbreidingsplannen voor hen. Toen het fout ging met GMG, zijn de contacten met de opvolgers moeilijk geworden, waarschijnlijk speelde de dagelijkse zorg over de exploitatie van de baan hierbij een rol.
Het zou een vierde competitielus kunnen worden. Model 1 waren negen holes, deels op de oude A- baan en deels in de bossen en oevers ten westen van E4. Het was bedoeld als een eigen baan voor de club, zonde dat het niet is doorgegaan. Maar we maakten ook nog 4 andere modellen, o.a. over het naaktrecreatieterrein. Stel je voor hoe de club er dan voor zou staan! Dit is de eerste keer in jaren dat ik hier weer ben. Maar wat ik zie, doet me veel plezier. Wat ik mijn mooiste hole vind? Ja, ik gebruik die term niet zo graag. Maar de D6 vind ik het meest geslaagd. Met dat dubbele water voor de slicers en bos en bunker voor de hookers liggen er problemen genoeg. Als je recht blijft, lonkt de beloning op die mooie verhoogde green.
Het doet me deugd om te zien hoe Spaarnwoude in 40 jaar is uitgegroeid tot een prachtig complex. Ook verheug ik me op het Reünistentoernooi op 3 juni, op de allereerste negen uit 1977!”
www.golfclubspaarnwoude.nl/item/de-schepper-van-spaarnwoude